Klaverjas-genootschap

Klaverjasgenootschap "De kale Nel"

Sinds 8 juni 2004.

Zo nu en dan wordt er door Kale Nel een avondje klaverjassen georganiseerd.

Een avondje jassen staat in het teken van gezelligheid en er zijn altijd leuke prijzen te winnen, waarbij de deelnemers kans maken op een rollade.

Spelvariant: Amsterdams/ Utrechts. Hieronder een uitleg van het spel.

Kale Nel, kleintje-boer, op de roem!


Speluitleg

Klaverjas wordt doorgaans gespeeld door 4 personen, de spelers die tegenover elkaar plaats nemen (partners) spelen samen. Men speelt met 32 kaarten (7 t/m aas). Doel van het spel is meer punten te verzamelen dan de andere partij, dit met een minimum van 82 punten. Men is verplicht een voorgespeelde kleur bij te lopen, kan men dit niet dan is men afhankelijk of men Amsterdams- of Rotterdamssysteem speelt wel of niet verplicht in te troeven, lukt ook dit niet dan kan een willekeurige kaart worden bijgelopen. De verschillende facetten van het spel worden afzonderlijk behandeld.

Punten per spel: 3x 30 punten (geen troefkleur)

90 punten +

1x 62 punten (troefkleur)

62 punten +

Laatste slag

10 punten =

Totaal per spel:

162 punten


Delen/passen/aannemen/maken van troef

Eerst worden de kaarten geschud, vervolgens wordt er afgenomen. Delen geschiedt in de volgorde 3-2-3. Volgens de officiële regels laten alle spelers hun kaarten gedekt op tafel liggen. De deler neemt zijn kaarten als eerste op en kijkt of hij aanneemt of past. Heeft hij een kaart waarbij hij denkt aan het vereiste aantal punten te komen dan neemt hij aan. Verwacht hij niet voldoende punten te krijgen dan past hij. Neemt hij aan dan meldt hij welke kleur troef wordt en neemt ieder zijn kaarten op. Past hij dan legt hij zijn kaarten weer op tafel en bekijkt de volgende speler zijn kaarten, etc. Past iedereen dan is de eerste speler (gever) alsnog verplicht te spelen. Degene die aan de beurt is mag zelf bepalen welke kleur troef hij kiest. Degene links van de gever komt altijd uit!


Roem

Drie opeenvolgende kaarten van één kleur: 20 roem

Vier opeenvolgende kaarten van één kleur: 50 roem

Heer + vrouw van de troefkleur (stuk): 20 roem

Boer, vrouw, heer van de troefkleur: 40 roem

Tien, boer, vrouw, heer van de troefkleur: 70 roem

Boer, vrouw, heer, aas van de troefkleur: 70 roem

Vier gelijke kaarten (aas t/m 7): 100 roem

Note: Elke vier gelijke kaarten is 100 roem. Dit in tegenstelling van sommige verenigingsregels die spreken van 4 boeren is 200 roem. Ook hanteren sommige verenigingen pas 100 roem vanaf de Tien.


Pit, Pan of Mars

Indien men het heeft aangenomen en niet alleen alle punten maar ook alle slagen haalt dan spreekt men van een PIT (ook wel pan of mars genoemd). De partij die een pit haalt ontvangt hiervoor een extra bonus: 100 punten. Deze punten dienen bij de roem te worden geschreven. Indien de niet-aannemende partij alle slagen haalt is dit GEEN pit, maar is de aannemende partij gewoon nat.


Seinen

Seinen is aan je partner laten merken dat je géén of meerdere slagen kunt halen. Over het algemeen is het niet aan te bevelen één slag te seinen!

Speelt men regelmatig met een andere partner dan worden de eenvoudige manieren van seinen gebruikt. Seinen doet men in het algemeen op de slagen die aan de partner liggen.

1. De eenvoudigste manier om je maat te laten weten van welke kleur je de aas hebt, is een kleintje van deze kleur te laten zien op een slag van je maat.

2. Opseinen, hetzelfde als 1, u seint nu echter 2 kaarten van dezelfde kleur, bv. de 7 daarna de vrouw. (U kunt minimaal 2 slagen halen, u heeft in ieder geval de hoogste kaart van de geseinde kleur)

3. Afseinen, doet u het tegenovergestelde, u seint eerst van een kleur een hogere kaart gevolgt door een lagere, dan zegt u: partner op mij hoef je niet te rekenen, ik heb niets. (b.v. een boer gevolgd door een 7)

4. Derde kleur seinen, dit is een manier van seinen die iets meer denkwerk vraagt. Als de troef b.v. klaveren is, en u bent in het bezit van schoppen aas dan gooit u eerst een kleine harten kaart en dan een hogere ruiten of andersom. Dit zelfde geldt ook voor het aanseinen van b.v. harten aas. U gooit dan een lage schoppen en dan een hogere ruiten kaart.

5. Afseinen, ook wel ARMOE-SEINEN genoemd: U gooit eerst een hoge kaart b.v. ruiten 10 en dan van een andere kleur een lagere kaart.

6. Lange kleur seinen, Als u veel kaarten heeft van 1 kleur en u wilt die seinen, dan gooit u van deze kleur eerst de laagste die u van die kleur heeft en daarna een iets hogere van dezelfde kleur. (helaas komt het vaak voor dat als u een lange kleur seint uw partner deze kleur niet heeft)

7. Troef vragen: U heeft zelf aangenomen maar beschikt niet over voldoende troef om deze er uit te spelen, u heeft bv. troef boer/aas/koning, zou uw partner als hij aan de beurt komt troef spelen dan heeft u kans dat troef negen er uitvalt. Dit laat u aan uw partner weten door gelijk een lage kaart van een (niet-troef) kleur uit te komen. Komt uw partner nu aan slag dan zal hij, als hij troef heeft, direct troef voorzetten.

8. Seinen met een vaste partner: Indien men b.v. op toernooien met een vaste partner speelt kan men zelf afspraken maken over de manier van seinen. De mogelijkheden zijn legio.


Verzaken

Indien men een verkeerde kleur bijloopt of niet overtroeft (indien mogelijk) verzaakt men. Dit dient door de tegenpartij gemeld te worden onder bekendmaking. Op het moment van constatering van verzaken dient het spel onmiddelijk te worden beeindigd.(dus niet doorspelen om nog extra roem te maken!!) Bij verzaken ontvangt de niet verzakende partij 262 punten + eventueel door beide partijen gemaakte roem. Indien u of uw partner verzaakt mag u dit niet zelf melden! (gewoon doorspelen). Indien ten onrechte melding wordt gemaakt van verzaken, wordt de meldende partij gestraft als zouden ze zelf verzaakt hebben! Ook mag u nooit ondertroeven om bijv. stuk te vangen, als u nog andere kaarten hebt van een andere kleur en er wordt geen troef gevraagd.

In dat geval mag u wel troef bijlopen maar alleen als u kunt overtroeven, u neemt dan immers de slag over van uw maat.


Kaart te kort

Tijdens het geven (delen) is de gever verantwoordelijk voor het tellen van de kaarten. Bij een 7-9 situatie is de gever verantwoordelijk en wordt deze gestraft wegens verzaken. Komt een speler tijdens het spel een kaart te kort, wordt deze (diegene die de kaart te kort komt en dit niet tijdig gemeldt heeft) gestraft wegens verzaken.


Rotterdams-systeem/Amsterdams-systeem

Bij het Rotterdams-systeem is men verplicht indien men een gespeelde kleur niet heeft in te troeven. Wordt er troef gevraagt dan is men verplicht (indien mogelijk) te overtroeven.

Bij het Amsterdams-systeem is men niet verplicht, indien men een gespeelde kleur niet heeft, in te troeven als de slag aan de partner ligt. Wordt er troef gevraagt dan is men verplicht (indien mogelijk) te overtroeven.


Klaverjas-termen

Afnemen: na het schudden van de kaarten worden door de andere partij de kaarten afgenomen (minstens 3) deze worden onderop de stapel gelegd.

Delen: na het schudden en afnemen van de kaarten worden deze verdeelt.

Geven: de kaarten worden gegeven in de volgorde 3-2-3

Passen: beschikt men niet over een "goede" kaart, dan laat men zijn beurt voorbij gaan.

Aannemen: doet men bij een goede speelkaart

Zwaar passen: ook wel leunen, soppen of vangen genoemd: men heeft wel een goede kaart maar past toch.

Licht gaan of licht aannemen: aannemen op een minder goede kaart.

Pit/pan/mars: het halen van alle slagen, dus ook van mogelijke slagen zonder punten!, hiervoor krijgt men 100 punten extra. Alleen te halen indien men het aanneemt.

Nat/beet: het niet halen van het vereiste aantal punten. (alleen indien men het aanneemt)

Verzaken: het bijspelen van een verkeerde kleur of troef. De niet spelende partij ontvangt 262 punten + de eventueel door beide partijen gemaakte roem.

Roem: een bonus die men krijgt als in een slag een bepaalde combinatie van kaarten op tafel ligt.

Seinen: het kenbaar maken van je kaarten aan je partner.